De eerste keus behandeling bij etalagebenen is gesuperviseerde looptherapie. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat deze looptraining leidt tot een verbetering in loopafstand, die vergelijkbaar is met de verbetering die behaald wordt door middel van een operatieve ingreep (‘dotter’ of een bypass operatie). Daarnaast verbetert de kwaliteit van leven en algemene conditie van patiënten, door de actievere leefstijl. Tachtig procent van de patiënten met etalagebenen zijn dan ook tevreden met deze fysiotherapeutische behandeling en hoeven vervolgens geen operatie meer te ondergaan.
Inhoud Therapie
Een traject gesuperviseerde looptherapie begint met een ‘intake’-gesprek bij een ClaudicatioNet fysiotherapeut. Tijdens dit gesprek worden de klachten en beperkingen in bewegingsmogelijkheden besproken. Ook zal de maximale loopafstand en conditie worden bepaald door middel van een loopbandtest Gedurende het traject zal deze test meerdere malen worden herhaald om de vooruitgang te kunnen bepalen.
Op basis van de resultaten van de looptest en het klachtenpatroon stelt de therapeut samen met de patiënt een persoonlijk trainingsschema op. Het trainingsschema bestaat niet alleen uit lopen, maar ook uit fietsen, spierversterkende oefeningen en indien nodig aanpassing van het looppatroon. Gaandeweg wordt de begeleiding afgebouwd en dient de patiënt zelfstandig te gaan trainen.
Gedurende het traject zal ook aandacht besteed worden aan leefstijlfactoren, zoals roken en een gezonde voeding. Om de behaalde resultaten te behouden is het belangrijk om het trainingswandelschema, dat samen met de ClaudicatioNet therapeut is opgesteld, te onderhouden. Ook na het behandeltraject is het belangrijk om een gezonde en actieve leefstijl te behouden, anders kunnen de verkregen resultaten verloren gaan.
Vergoeding en verzekering
Vanaf 1 januari 2017 worden 37 behandelingen gesuperviseerde looptherapie (GLT) bij een ClaudicatioNet therapeut uit de basisverzekering vergoed voor patiënten met claudicatio intermittens (etalagebenen), die een verwijzing van de huisarts of specialist hebben.
